De beëindiging van een arbeidsovereenkomst is een gevoelig en vaak gecompliceerd proces. Een specifiek aspect hiervan, het 'duidelijk- en ondubbelzinnigheidscriterium', speelt een cruciale rol bij het interpreteren van de intenties achter een ontslag of instemming met beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Dit criterium vereist dat een verklaring tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst expliciet en ondubbelzinnig moet zijn om geldig te zijn, voornamelijk ter bescherming van de werknemer.
De Juridische Context en Recente Casus
Recentelijk heeft de Hoge Raad op 26 januari 2024 (ECLI:NL:HR:2024:111) zich uitgesproken over een belangrijke zaak die licht werpt op dit criterium. Een werknemer, in dienst sinds 2016 en ziek gemeld in oktober 2018, ontving in december van dat jaar een brief van de werkgever met de mededeling van sluiting die impliciet ook als ontslagbrief functioneerde. De werknemer betwistte de beëindiging, wat leidde tot juridische discussies over de interpretatie van deze communicatie.
De zomervakantie: hoe zit het met de quarantaineverplichting en loondoorbetaling? | Smart-Site Kerckhoffs AdvocatenDe zomervakantie: hoe zit het met de quarantaineverplichting en loondoorbetaling? |
De lagere rechtbanken (kantonrechter en hof) beslisten aanvankelijk dat de intentie van de werkgever duidelijk was, gebaseerd op de wils- en vertrouwensleer (artikelen 3:33 en 3:35 BW). Echter, de Hoge Raad corrigeerde deze uitleg en verduidelijkte dat de duidelijk- en ondubbelzinnigheidscriterium niet van toepassing is op verklaringen van werkgevers. De brief had pas rechtsgevolgen vanaf het moment dat deze de werknemer bereikte, wat in deze situatie op 31 december 2018 was.
Implicaties en Praktische Toepassing
De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor zowel werkgevers als werknemers. Voor werkgevers verduidelijkt het de noodzaak om helder in hun communicatie te zijn, niet alleen om misverstanden te voorkomen maar ook om juridische complicaties te vermijden. Voor werknemers versterkt het de bescherming tegen onduidelijke of onvolledige informatie omtrent beëindiging van hun dienstverband.
Mondeling het einde van de arbeidsovereenkomst mededelen volstaat niet | Smart-Site Kerckhoffs AdvocatenMondeling het einde van de arbeidsovereenkomst mededelen volstaat niet |
Aanvullende bronnen:
- Artikel 3:33 BW - Wilsverklaring
- Artikel 3:35 BW - Vertrouwensleer
- Hoge Raad ECLI:NL:HR:2024:111 volledige tekst
Conclusie
Het recht rondom de beëindiging van arbeidsovereenkomsten blijft een dynamisch veld waarin duidelijke communicatie en begrip van de wettelijke kaders essentieel zijn. De recente uitspraak van de Hoge Raad biedt nuttige verheldering en moet worden beschouwd als een fundamenteel referentiepunt voor zowel juridische professionals als partijen binnen arbeidsrelaties.
Met deze uiteenzetting hopen wij onze klanten te voorzien van een dieper inzicht in het belang van heldere communicatie en de juridische nuances betreffende de beëindiging van arbeidscontracten. Voor meer informatie of persoonlijk advies kunt u contact opnemen met Kerckhoffs Advocaten.